Interview politieman liep PTSS op
Ray en zijn advocaat Vincent Dolderman laten het er niet bij zitten, al betekent dit dat hij jarenlang zal moeten procederen tegen de politie, zijn eigen werkgever. Dat het zo lang moet duren, is iets wat hem bijna gek maakt. Telkens wordt er van alles over hem beweerd, telkens krijgt hij te horen dat hij nergens recht op heeft.
‘We waren onvoorbereid tussen agressieve, dronken mensen gezet. En nu werden wíj vervolgd’
Na een avond tussen een dronken, woedende menigte komt ME’er Ray van Broekhoven thuis te zitten met ptss. Pas na jaren procederen erkent de politie dat hij onjuist is behandeld. Nu doet hij zijn verhaal, ‘want ik weet dat er meer mensen zijn zoals ik’.
Door Maud Effting | Foto’s Linelle Deunk 29 februari 2020, 05:04
‘Jóden. De Joden hebben de ME erbij gehaald.’
Het is 6 mei 2006 in Pijnacker en politieman Ray van Broekhoven staat midden in een menigte van honderden mensen. Het is donker, warm en de sfeer is broeierig. Explosief.
Ray kijkt om zich heen. Hij is ME’er bij de politie Haaglanden en zojuist is hij met spoed hierheen gereden. Ze zijn gebeld door een agent ter plaatse. ‘Ik hoorde zijn stem overslaan’, vertelt Ray. Ze fungeren vanavond als ‘paraat peloton’, een eenheid die als politie óf als ME kan optreden. ‘Het kan weleens heftig worden’, heeft Ray in de bus tegen collega’s gezegd. ‘Doe in elk geval je beenkappen om.’
Vanavond zal het hier gierend uit de hand lopen.
Het is de slotavond van de Oranjefeesten van Pijnacker. Normaal gaat het er gemoedelijk aan toe in dit dorp, maar nu ziet Ray kinderen van 14 die zo veel hebben gedronken dat ze niet meer op hun benen kunnen staan. Ze worden door vrienden gedragen. In het gras liggen meisjes over te geven. De biertjes stroomden per tien tegelijk uit de tap, bezoekers mochten naar binnen met twee xtc-pillen per persoon. Sommige bezoekers staan strak van de pillen of de coke.
Als ervaren ME’er heeft Ray vanavond de leiding over een zeskoppige eenheid. Met zijn lange blonde haar en 114 kilo spieren ziet hij eruit als een halve Hell’s Angel. Hij is een politieman in hart en nieren, zo zegt hij zelf. Iemand die duidelijk opereert en overal op af gaat. Niet aarzelt. Zegt waar het op staat. Eén keer waarschuwen, en dan is het genoeg. Hij is gek op zijn vak, altijd aan het sporten en trainen, en voor collega’s gaat hij naar eigen zeggen door het vuur. ‘In mijn hele carrière had ik nog nooit een negatieve beoordeling gehad.’
En nu staat hij hier, in een doorgedraaide menigte.
Het feest is rond half 1 voortijdig afgebroken – er is een vechtpartij geweest, vier man zijn gearresteerd, en er is iemand achterovergevallen van een hoge tribune. De beveiliging heeft de politie gemeld dat de situatie niet langer beheersbaar is. Met een kleine groep politie staan ze hier tussen 2.500 à 3.000 man.
Een zwarte Volkswagen Golf rijdt in volle vaart op hem af.
Vernietigend oordeel
Dit is het verhaal van een politieman, Ray van Broekhoven (48), die door deze avond in 2006 een posttraumatische stressstoornis (ptss) opliep. Voorheen dacht hij dat ptss iets was voor Vietnamveteranen. Dat het hem als oersterke politieman nooit zou overkomen.
Het gebeurde wel.
Nadien voerde hij een jarenlange strijd om erkenning bij de korpschef van de politie, die bij hoog en bij laag beweerde dat Ray bij zijn werkgever de juiste zorg had gekregen voor zijn ptss.
Pas dertien jaar na dato kwam voor het eerst vast te staan dat daarvan niets klopte.
De Centrale Raad van Beroep – de hoogste bestuursrechter – oordeelde onlangs dat de korpschef Ray onjuist heeft behandeld. Het oordeel van de rechter was vernietigend. En definitief. Het is een van de redenen dat Ray wil vertellen wat hem overkwam.
‘Want ik weet dat er meer politiemensen zijn zoals ik’, zegt hij.
Chaos
Ze zijn niet goed voorbereid die avond.
Van tevoren spreekt de Pijnackerse politie met de burgemeester en justitie af dat ze de steun van de Haagse ME kunnen inroepen, maar niemand bedenkt wanneer dit precies zou moeten. In het draaiboek staan – ongebruikelijk – geen scenario’s voor als het misgaat, geen tolerantiegrenzen, geen nadere geweldsinstructies. De organisatie kiest niet voor evenementenbier met een lager alcoholpercentage. Van de verantwoordelijken houdt niemand rekening met een ramp.
Over de nacht van 6 mei bestaan verschillende lezingen. Dit is hoe Ray het vertelt en hoe hij het meteen na de nacht opschreef in zijn proces-verbaal, dat ook volgens de korpschef als objectief en geloofwaardig moet worden beschouwd. De hoofdlijnen worden ondersteund door de uitspraak van de rechter.
Als de zwarte auto op hem afrijdt, kan Ray nog net opzijstappen.
‘Kánkerlijers’, hoort hij schreeuwen.
Van de politiecommandant hoort hij dat er is gevochten. Ray: ‘De commandant zei: we gaan niet pappen en nathouden, we hanteren zero tolerance – bij een overtreding houden we gelijk aan.’
Ray en zijn mannen vormen een linie bij de uitgang van het feestterrein. ‘Maar op een gegeven moment stond daar een hele meute’, zegt hij. ‘En de groep werd steeds groter.’
‘Joden’, brullen de mensen. ‘Joden. Joden.’
Ray: ‘We stonden daar hooguit met tien man. Eén jongen begon met geweld tegen een paar dranghekken aan te trappen. Hij ging helemaal door het lint. Omdat we bang waren dat hij de rest zou meetrekken, hielden we hem aan. Maar waar moesten we hem laten? Daar was helemaal niet over nagedacht door de organisatie.’
Ze voeren de jongen geboeid af en leggen hem op de grond, achter een boomstam. Ook drie anderen worden aangehouden.
Dan ziet hij plotseling een groep van zo’n 25 man achter zich aankomen. Dreigend staan ze daar. ‘Ze riepen: kankerlijers, durven jullie wel?’ Ray schreeuwt dat ze achteruit moeten gaan. ‘Maar ze riepen: pák ze. We duwden met onze wapenstokken, maar ze begonnen op ons in te schoppen en te slaan.’ De groep probeert door de ME-linie te breken om de arrestanten te bevrijden. Ray slaat met zijn wapenstok in op mensen die zich naar voren dringen. De klappen komen aan.
Maar de chaos wordt groter.
Ondertussen slaagt een andere groep van dertig man erin om ook achter hen te komen. Een agent probeert hen in zijn eentje op afstand te houden met zijn politiehond, die wild tekeergaat. ‘Meestal deinzen mensen terug als ze zo’n hond zien’, zegt Ray. ‘Maar ze waren zo dronken dat ze gewoon naar voren renden.’
‘Op een gegeven moment keek ik om en zag ik mijn collega op de grond liggen met zijn hond. Die collega was Daan, een van mijn beste vrienden. Er stonden vijf man en een vrouw om hem heen en ze trapten met zijn allen keihard op hem in. Op zijn borst, overal op zijn lichaam. Hij schreeuwde. Het is een beeld dat ik nog bijna elke nacht voor me zie. Zijn hond had een van de verdachten gebeten. Twee man trokken aan de achterpoten van de hond om hem eraf te trekken, maar die liet niet los. De verdachte gilde alles bij elkaar.’
Ray stuurt een paar man eropaf. ‘Ik dacht: als ik niet ingrijp, wordt Daan doodgeslagen’, zegt hij. ‘Ik weet nog hoe ik hem overeind hees en hem in mijn armen naar de bus sleepte. Ik zette hem ertegenaan. Hij kon niets meer zeggen, gaf ook geen antwoord op mijn vragen.’
Maar tijd om naar hem te kijken heeft hij niet: tussen de massa en de ME barst een veldslag los.
‘Op een gegeven moment’, zegt Ray, ‘was er geen linie meer. Dan moet je alleen verder. Het was ieder voor zich. Je vecht uit lijfsbehoud. Ik heb hele groepen voor me gehad. Ik had geen helm, geen beschermende kleding, alleen mijn beenkappen en mijn lange wapenstok. Mensen gooiden met stenen en flessen. Ik heb best wat mensen geraakt. Als je tegenover iemand staat, denk je: het is hij of ik. Sommigen kwamen ook gewoon weer terug. Ik heb meerdere keren gedacht: ik ga het niet redden, dit was het dan.’
Met elkaar communiceren lukt niet. ‘De verbindingen werkten niet. Als ik een knop indrukte, hoorde ik alleen maar gepiep. Ik heb heel even gedacht: zal ik mijn wapen trekken? Maar het risico is dat het dan nog harder escaleert. Of dat je iemand raakt die je niet had willen raken.’
Tijdens de gevechten rijdt er opnieuw een vrouw in een auto op hem af. ‘Ik stapte opzij en sloeg met mijn wapenstok op de voorruit om haar te stoppen.’
‘We stonden tegenover honderden mensen. Ik heb meerdere gewonde collega’s gezien, een politiehond die was mishandeld. Er liep daar – dat is het gekke – echt van alles rond: relschoppers, vaders, moeders, kinderen van 13. Mensen hadden geen idee wat ze aan het doen waren. Het was massahysterie.’
Telkens komen er groepen terug. Ray en de andere ME’ers voeren charges uit en slaan in op bezoekers, die op hun beurt ook blijven aanvallen. In zijn verslag beschrijft Ray onder meer hoe hij zijn wapenstok verliest, een man die hem aanvalt met zijn knie tegen de borst trapt en een verdachte in de zij schopt die zich maar blijft verzetten.
Pas na een tijd is er versterking van politieagenten die op eigen houtje naar Pijnacker zijn gereden en komt de massa tot bedaren. Uitgeput komen ze aan op het bureau.
‘Ik was daar met jongens die al jaren bij de ME zaten’, zegt Ray. ‘Iedereen was verbijsterd. Mensen zeiden: wat wás dit? Waar kwam dit vandaan? Ik had genoeg rellen meegemaakt, maar het verschil is dat je normaal van tevoren goed wordt gebrieft, dat er genoeg ME is, dat we in gevechtskleding zijn, dat de communicatie in orde is. Dan voel je je zeker: je kunt iets. Nu konden we niets.’
‘Excessief politiegeweld’
In eerste instantie krijgen ze van de politieleiding te horen: hard gewerkt, goed gedaan. ‘Maar dat sloeg al snel om’, zegt Ray.
Bezoekers dienen in de dagen erna massaal klachten in over het harde politieoptreden, media (ook de Volkskrant) schrijven verontwaardigd over het ‘excessieve politiegeweld’. De burgemeester, die zich aanvankelijk achter de politie schaart, biedt na anderhalve week ineens zijn excuses aan voor het politieoptreden. Onderzoeken worden aangekondigd.
Ray zegt in de dagen erna geen bedrijfsopvang of debriefings te hebben gehad. Binnen de politie ontstaan verschillende kampen. ‘De ene helft gaf ons gelijk’, zegt Ray. ‘De andere helft zei: moest dat nou zo hard?’
‘We hoorden een jaar lang niets’, zegt Ray. ‘En toen werden we ineens bij de directie geroepen.’ De rijksrecherche constateert dan dat het harde politieoptreden tegen de agressieve feestgangers in het algemeen terecht was, maar dat vier agenten mogelijk ‘hun boekje te buiten zijn gegaan’.
‘We kregen te horen dat het OM vier van ons ging vervolgen’, zegt Ray. ‘Ik werd aangeklaagd wegens ‘vernieling’, omdat ik met mijn wapenstok op de voorruit van de auto had geslagen.’
Het is een klap in zijn gezicht. ‘Ik voelde me zo gepakt’, zegt hij. ‘We waren daar met veel te weinig man onbeschermd tussen agressieve, dronken en gedrogeerde mensen gezet. Die auto reed op mij af. En nu werden wíj vervolgd.’ De advocaat van de politie zegt dat hij de zaak kan afdoen door een boete te betalen, stelt hij. ‘Dat heb ik gedaan – met tegenzin. Maar drie collega’s moesten wel naar de rechter.’
Het blijft wringen. De drie zaken lopen uiteindelijk af met een geldboete of zonder straf, maar hij heeft het gevoel dat er bewust naar zondebokken is gezocht. En dat zij dat zijn geworden.
Altijd gespannen
Al een tijd merkt hij dan dat hij steeds minder kan hebben.
Hij is altijd gespannen en alert. Gedraagt zich steeds onmogelijker. Op straat grijpt hij om het minste of geringste in. Als mensen door rood rijden is hij al geneigd ze ‘naar binnen te trekken’ – politietaal voor: mee naar het bureau.
Terugkijkend begrijpt hij precies wat hij toen deed. ‘Eigenlijk’, zegt Ray, ‘was ik continu bezig te zorgen dat het nooit meer kon gebeuren.’
Tot hij in 2007 op een dag niet meer uit zijn stoel komt. Zijn hart gaat als een razende tekeer. Aan de bedrijfsarts vertelt hij wat er aan de hand is. De arts noteert vervolgens herhaaldelijk in zijn dossier dat het niet goed met hem gaat, en dat dat te maken heeft met de stress en woede die hij voelt over de rellen en de vervolging door justitie. Er staat dat hij ‘schrikkerig’ is, nachtmerries heeft en slecht slaapt. Dat hij emotioneel is, snel boos wordt, onzeker is en de zaak niet kan loslaten. ‘Inadequate coping’, aldus de arts.
Alles wijst op ptss.
Maar de arts verwijst hem niet naar een traumabehandeling, ook niet als Ray een jaar later zelf om onderzoek door experts vraagt. In plaats daarvan wordt Ray naar de psycholoog van het reïntegratietraject van de arbodienst gestuurd. ‘Een psycholoog in opleiding’, zegt hij. Of naar huis. Zonder goede diagnose. Met zijn leidinggevende botert het dan allang niet meer. Op zijn werk gaat het geregeld mis.
Op een dag belt hij zelf naar de bedrijfsarts, de vierde of vijfde inmiddels. ‘Ik vertelde dat ik helemaal stukging, dat ik het niet meer zag zitten. Daarna werd ik teruggebeld door een vrouw van maatschappelijk werk. Het enige wat ze vroeg, was: waar is je dienstwapen?’
Maar zijn wapen heeft hij dan allang ingeleverd. Uit zichzelf, stelt hij.
Procederen
Het is 2011 als Ray op een ochtend alle medicijnen die hij in huis heeft in één keer inneemt. Vlak daarvoor heeft hij een briefje neergelegd.
‘De politie heeft me kapotgemaakt’, heeft hij geschreven.
Zelf weet hij niets meer van die ochtend. Achteraf hoort hij hoe zijn vriendin hem vond, hoe ze in paniek de ambulance belde, hoe ze een vriend bij de politie waarschuwde. En hoe hij wakker werd in een ziekenhuisbed, teleurgesteld dat het hem niet was gelukt. Daar ziet hij de nieuwe bedrijfsarts staan – een chirurg met ervaring bij defensie. ‘Hij was in zijn vrije tijd naar me toe gekomen. Ray, zei hij later tegen me, ik weet wat jij hebt, je hebt ptss.’
Het is de eerste keer dat iemand dat tegen hem zegt.
‘Die man’, zegt Ray, ‘heeft mijn leven gered.’
Daarna wordt hij wél naar een traumacentrum gestuurd, waar nog datzelfde jaar wordt vastgesteld dat hij inderdaad aan ptss lijdt als gevolg van zijn werk bij de politie. Maar het kost nog drie jaar – tot 2014 – voordat ook de politie dit officieel erkent. Een paar maanden later wordt hij ‘eervol’ ontslagen.
Door de erkenning van zijn ptss heeft hij recht op smartegeld. Als blijkt dat de politie fouten heeft gemaakt, kan hij die bovendien aansprakelijk stellen voor de schade die hij heeft geleden. Maar de korpschef wijst dit af: de politie heeft altijd de goede zorg geleverd, stelt hij. Ook vindt hij dat Ray zelf aan de bel had moeten trekken.
Ray en zijn advocaat Vincent Dolderman laten het er niet bij zitten, al betekent dit dat hij jarenlang zal moeten procederen tegen de politie, zijn eigen werkgever. Dat het zo lang moet duren, is iets wat hem bijna gek maakt. Telkens wordt er van alles over hem beweerd, telkens krijgt hij te horen dat hij nergens recht op heeft.
Erkenning
En dan gebeurt er iets opvallends. In de allerlaatste rechtszaak bij de Centrale Raad van Beroep krijgt hij plotseling gelijk. Voor het eerst.
Dertien jaar na de rellen in Pijnacker.
De hoogste rechter oordeelt scherp over de manier waarop hij is behandeld. De politieleiding maakte vooraf ‘inschattingsfouten’ bij het inzetten van de ME-teams en maakte onvoldoende gebruik van de beschikbare kennis en kunde, aldus het vonnis, waardoor Ray en zijn team in een kleine veldslag terechtkwamen en ‘onbeschermd tegenover tientallen onder invloed van drank en drugs verkerende jongeren kwamen te staan’.
‘Er volgden aanvallen waardoor iedere politiefunctionaris individueel de strijd met veelal dronken en gewelddadige jongeren moest aangaan. Daarbij zijn politiemensen, terwijl ze op de grond lagen, geschopt en geslagen. Ze hadden het gevoel te moeten vechten voor hun leven’, schrijft de rechter. ‘Er werd met flessen en stenen gegooid, waarbij risico op ernstig letsel bestond voor politiemensen.’
De korpschef van politie heeft volgens de rechter niet aan de zorgplicht voldaan en ten onrechte geweigerd om aansprakelijkheid te erkennen bij de schade. Zo heeft hij ‘geen begin van bewijs geleverd dat bedrijfsopvang is verleend en dat een follow-upgesprek heeft plaatsgevonden. Evenmin is vast komen te staan dat een debriefing heeft plaatsgevonden.’
De rechter stelt ook dat de politie Ray tegen alle regels in veel te laat heeft doorgestuurd naar een traumacentrum, terwijl hij zelf al in 2008 om onderzoek door experts vroeg. ‘Er is onvoldoende gereageerd op hulpvragen. Dit klemt temeer nu bij een ptss zo snel mogelijk met een behandeling moet worden gestart.’
Al jaren zit hij nu thuis. Hij vertelt zijn verhaal in een huurhuisje op een vakantiepark. Samen met zijn vriendin en haar zoontje woont hij daar, ver weg van alle prikkels. Ver weg van alles wat een uniform draagt. Hij is 20 kilo spieren lichter. Zijn dagen bestaan uit opstaan, douchen, op de bank zitten, en paniekaanvallen. Zijn vriendin, die hiervoor een goede baan had, is altijd bij hem. Alleen zijn lukt niet meer. ‘Dan komen de beelden’, zegt hij.
Hij komt van ver: een aantal jaar geleden had hij vrijwel niets meer, alleen maar schulden. Hij betaalde ze af met het smartegeld van 150 duizend euro dat hij in 2014 kreeg bij de erkenning van zijn ptss. Nu wacht hij op vergoeding van zijn ‘restschade’: compensatie voor het geld dat hij misloopt doordat hij nooit meer kan werken. Zijn grootste angst is dat hij dakloos zal raken, dat hij zijn rekeningen niet meer kan betalen.
Een paar keer staan de tranen in zijn ogen. Hij heeft het gevoel dat hij in de steek is gelaten door zijn eigen mensen. En dat doet pijn. Want hij voelt zich nog altijd politieman.
‘Wat is het voor moeite voor de korpschef van de politie om tegen mij te zeggen: dit hebben we niet goed gedaan?’, zegt Ray. ‘Ook veel andere collega’s zitten al jaren thuis. Ook zij wachten op gerechtigheid. Waar zit zijn gevoel?’
Volgens Ray hebben ook de drie andere vervolgde agenten ptss ontwikkeld, en heeft zijn vriend Daan smartegeld en een schadevergoeding ontvangen.|
Brief aan de korpschef
Eind december schreef Ray een mail aan de korpschef van de Nationale Politie, Erik Akerboom, die het afgelopen jaar meermaals fel ageerde tegen geweld tegen agenten en zei dat het zo niet langer kon.
‘Beste meneer Akerboom’, stond er. ‘Menigmaal bent u in het afgelopen jaar in de media geweest. Desgevraagd spreekt u dan uw medeleven uit en belooft u goede zorg voor collega’s met ptss.’
Hij vraagt Akerboom waarom hij na het oordeel van de rechter in zijn zaak nog altijd niets van de Nationale Politie heeft gehoord. ‘Is dit wederom een voorbeeld van de door u zo vaak beloofde ‘goede zorg’ en zorgvuldigheid?’ Hij zegt te vrezen dat de politie de afhandeling van zijn zaak ondanks de uitspraak opnieuw eindeloos zal vertragen en traineren.
‘Ik hoop dat u beseft dat u de sleutel in handen heeft om dit traject te beëindigen’, schrijft hij. ‘Wij zijn het strijden zat. Voor u is het ‘maar’ een dossier, voor ons is het ons leven. Wellicht kunt u uw woorden omzetten in daden.’
Nog altijd heeft hij niets van Akerboom gehoord.
‘Niet ingaan op individuele casuïstiek’
De Nationale Politie heeft vlak voor publicatie aan Ray van Broekhoven laten weten dat zij nu aansprakelijkheid erkent, maar dat eerst vastgesteld moet worden in hoeverre de gezondheidsschade komt door schending van de zorgplicht. Akerboom heeft niet persoonlijk tegenover Van Broekhoven gereageerd. De politie wil omwille van de privacy niet ingaan op ‘individuele casuïstiek’. Wel laat een woordvoerder weten dat ‘de aandacht in de media zich nu voornamelijk richt op de financiële afwikkeling. Dat vinden we jammer en dat is ook niet het hele verhaal.’
De rol van korpschef Akerboom
Korpschef Erik Akerboom heeft zich achter de schermen met de zaak-Van Broekhoeven bemoeid. Dat stelt Jos Tonino, tot in 2019 adviseur ptss van de Nationale Politie.
‘Twee dagen voor de laatste zitting belde Akerboom me op’, zegt Tonino. ‘Hij zat met zijn handen in het haar. Hij vroeg: Jos, wat moet ik doen met deze zaak? Ik zei: stóppen, onmiddellijk – en kom met deze man tot een regeling. Maar kennelijk hebben zijn juristen iets anders tegen hem gezegd. Ten onrechte. Want uiteindelijk is dit de derde zaak in één jaar tijd geworden waarin de politie op de vingers is getikt.’
Tonino zegt Akerboom al eerder te hebben geadviseerd om met de vijf slependste zaken te stoppen. ‘Maar de juristen zeiden tegen hem: dat hoeft niet, dat ga je wel winnen. Zo zagen ze dat, als winnen. Ik zei: als we al winnen, dan is dat alleen op papier. Want het gaat hier wel om mensen die de publieke zaak hebben gediend.’
Korpschef Akerboom wil ondanks herhaalde verzoeken niet zelf reageren.
Met PTSS is Ray bij de politie een van de velen
Ongeveer honderd politieagenten die door hun werk ptss hebben opgelopen, strijden met de Nationale Politie om schadevergoeding omdat ze vinden dat de politie haar zorgplicht heeft geschonden. Advocaten, vakbondsleden en deskundigen stellen tegenover de Volkskrant dat de politie hen in dit proces vaak jarenlang juridisch tegenwerkt, zodat ze terechtkomen in slopende procedures.
‘De politie zet een leger aan advocaten in om claims van agenten met ptss buiten de deur te houden’, zegt advocaat Vincent Dolderman. ‘Vaak blijft de politie structureel beweren dat ze voldoende zorg heeft verleend, terwijl de agent zeker weet dat er vrijwel niets is gebeurd. Ik krijg bijna elke dag telefoontjes van politieagenten met ptss. Maar de meesten durven niet eens een procedure te beginnen als ik hun vertel dat dit een jarenlang en keihard gevecht zal worden. Met ptss kun je dat nauwelijks aan.’
‘Het komt geregeld voor dat de politie beweert niets meer te kunnen vinden over een incident’, zegt advocaat Pieter van Hecke. ‘Agenten moeten dan – mét hun ptss – zelf op internet gaan graven om zaken te bewijzen. Mensen gaan door een hel. En dit is al heel lang gaande.’
Oud-politieman Paul Knörr, die zelf ook ptss heeft, richtte met lotgenoten het platform Blauw in het Nauw op. ‘We hebben de indruk dat de politie het met opzet laat aankomen op juridische procedures’, zegt hij. ‘Tegen mensen wordt gezegd: ga maar procederen, dat kun je toch niet volhouden.’
Volgens voorzitter Jan Struijs van de Nederlandse Politiebond (NPB) leidt dit tot schrijnende situaties. ‘Wij hebben politiemensen letterlijk hun huis zien kwijtraken’, zegt hij. ‘Ze krijgen schulden, worden thuis steeds agressiever, huwelijken gaan kapot. Er wordt ook geregeld aangestuurd op strafontslag, omdat deze mensen niet goed meer functioneren.’
Dit tast de moraal aan bij de politie, zegt hij. ‘Politiemensen zien: als het even tegenzit, reken dan niet op je werkgever. Sterker nog, dan gaat je werkgever tegen je procederen. Dat schept een enorm wantrouwen.’
Het verschil met defensie is groot, zeggen betrokkenen. Dolderman: ‘Bij defensie wordt geaccepteerd dat ptss kan voorkomen als gevolg van een uitzending. De minister van Defensie heeft in vergelijkbare zaken al veel langer geleden gezegd: we gaan dit oplossen, we gaan niet meer toetsen of een zaak verjaard is, of buitensporig. De politie doet dit nog wel. Bij een deel van de politie is nog steeds de insteek: als je uitvalt, dan ben je een zwakke broeder, dan ben je niet geschikt voor je werk.’
Emeritus hoogleraar psychiatrie Berthold Gersons: ‘De politie gedraagt zich nog steeds alsof ptss iets uitzonderlijks is in hun organisatie, terwijl inmiddels meer dan drieduizend politiemensen hulp hebben gezocht bij de politiepoli voor ptss.’
De Nationale Politie laat in een reactie weten dat de laatste jaren veel is geïnvesteerd in preventie en zorg voor medewerkers, en dat reïntegratie het doel is. Agenten die door hun vak ptss oplopen, hebben bij arbeidsongeschiktheid recht op smartegeld van maximaal 166 duizend euro en doorbetaling van hun salaris. Bij fouten in de zorg door de politie hebben ze ook recht op schadevergoeding. De politie meldt dat de erkenning van ptss bij agenten de laatste jaren aanzienlijk is versneld, maar dat de procedures rond smartegeld soms ‘frustrerend’ zijn. Dit komt doordat eerst een eindsituatie moet zijn bereikt, stelt ze.
Ook erkent de politie dat procedures over restschade problemen opleveren. Sinds 2015 is er veel verbeterd, stelt ze, zoals een meldpunt ptss en meer psychologen. Toen de zaken eenmaal ‘beter op orde waren’, is het beleid rond restschade inderdaad restrictiever geworden. De Nationale Politie zegt met de minister te hebben afgesproken binnenkort met een plan van aanpak te komen om processen te verbeteren.
Reactie Nationale Politie
‘De politiecollega’s die aan deze dossiers werken doen hun uiterste best. De aanpak van ptss begint met veel meer aandacht voor preventie en zorg voor medewerkers. Hierop is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd. Uitkeren van geld is een laatste stap als het echt niet meer lukt om collega’s bij de politie te houden. Re-integratie bij de politie is zo veel mogelijk het doel. Van de erkende ptss-gevallen is momenteel 27% volledig aan het werk, nog eens 5% is gedeeltelijk aan het werk.
‘Er moet onderscheid gemaakt worden tussen drie procedures: het erkennen van PTSS, het vaststellen van smartengeld en het vaststellen van restschade.
‘De politie heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van het proces van erkenning van ptss. Deze procedure is daardoor juist verkort.
‘Met betrekking tot het proces van het vaststellen van smartengeld, geldt dat het goed te begrijpen is dat de lengte van deze procedure voor betrokken collega’s frustrerend is. Meest lastige is dat de hoogte van smartengeld pas kan worden vastgesteld als duidelijk is wat de zogenaamde eindsituatie is (bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid, blijvende invaliditeit). Dat kost inderdaad tijd.
‘De procedure om restschade (geld dat wordt uitgekeerd als de politie fouten maakte in de zorg voor agenten met ptss, red), levert in de praktijk meer problemen op. Bij de vorming van de nationale politie was er vrijwel geen beleid voor de afhandeling hiervan. Daarom is eenmalig coulance betracht. Nadat de zaken beter op orde waren, is het huidige beleidskader ingevoerd voor nieuwe gevallen. Dit nieuwe beleidskader is inderdaad restrictiever. In de praktijk leidt dit soms tot onbegrip bij de indieners. Van enige tegenwerking is wat ons betreft geen sprake. Er zijn wel voorbeelden te noemen dat processen traag lopen of op juridische procedures stuiten, maar ook daar worden uiteindelijk oplossingen gecreëerd.
‘Voor de beoordeling van het begrip buitensporigheid bij deze claims, verwijzen we naar regelgeving en jurisprudentie. Veel ernstige incidenten waar een politieambtenaar mee te maken krijgt, zijn weliswaar ingrijpende gebeurtenissen, maar daarmee nog niet buitensporig. Het vak van politieambtenaar brengt risico’s met zich mee, inclusief de confrontatie met die ingrijpende gebeurtenissen.’
Bron: De Volkskrant – Door Maud Effting | Foto’s Linelle Deunk 29 februari 2020, 05:04