Indexatie Militair Invaliditeits Pensioen (MIP)
Hierbij bied ik u de Veteranennota 2021-2022 aan. Deze nota geeft een weergave van de werkzaamheden en behaalde resultaten in het afgelopen jaar op het gebied van het veteranenbeleid.
Onze veteranen en hun thuisfront verdienen erkenning en waardering – en waar nodig – onze zorg. Dat vereist maatwerk, want de veteranengemeenschap is geen homogene groep en is ook qua samenstelling aan verandering onderhevig. Komende periode wil ik in kaart brengen waar we het huidige veteranenbeleid verder kunnen verbeteren. Zodat we invulling kunnen blijven geven aan de bijzondere zorgplicht die we voor onze veteranen hebben en de verschillende behoeftes die er leven. Daarbij heb ik oog voor initiatieven als KNAK, gericht op mentale weerbaarheid, en wil ik de toegang van veteranen tot hulphonden vergroten. In de volgende Veteranennota zal ik u hierover nader informeren.
Daarnaast zet ik me in voor het realiseren van een modern stelsel van uitkeringen en voorzieningen gericht op maatschappelijke participatie. En de betere overgangsmogelijkheid van de militair/veteraan van Defensie naar de civiele maatschappij. Hierover leest u meer in het laatste hoofdstuk van de Veteranennota.
Zoals gebruikelijk ontvangt u deze nota voorafgaand aan Veteranendag. Die dag valt dit jaar op zaterdag 25 juni en ik hoop velen van uw Kamer dan te treffen. Voorafgaand aan Veteranendag zal ik met uw Kamer van gedachten wisselen over deze nota en aanverwante veteranenzaken. Daarom informeer ik u graag over de uitvoering van moties, verzoeken en toezeggingen mede naar aanleiding van het notaoverleg van 22 juni 2021.
Voor wat betreft de motie Van Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 30139 nr. 244 d.d. 22 juni 2021) over meer inzicht in de effecten van het Veteranenbeleid, is in deze Veteranennota meer cijfermatige informatie opgenomen. Dit geeft naast de gebruikelijke infographics extra inzicht in de uitvoering en effecten van het Veteranenbeleid. Zo is in bijlage 3 van de Veteranennota een schema opgenomen waarin de trends van afgelopen jaren zijn te zien. Deze motie beschouw ik hierbij als afgedaan.
Ten aanzien van de motie Van Wijngaarden (Kamerstuk 30139 nr. 245 d.d. 22 juni 2021) om zo snel mogelijk te komen tot indexatie van het Militair Invaliditeitspensioen (MIP), het verzoek van uw Kamer om een reactie op de brief van de Veteranenombudsman over het MIP (kenmerk 2022Z05573/2022D13767) en uw verzoek om deze reactie tijdig te ontvangen (kenmerk 30139- 252/2022D23977 d.d. 9 juni jl.) kan ik u als volgt informeren. Ik ben voornemens het MIP te indexeren volgens de indexatie van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Daarnaast ben ik voornemens om in één keer de huidige MIP-uitkeringen te verhogen aan de hand van de WIA-indexatie zoals die sinds 2010 is toegepast. Deze voorstellen zijn onderwerp van overleg met de centrales van overheidspersoneel. Mijn doel is om dit uiterlijk 1 januari 2023 te hebben uitgevoerd.
Daarnaast zijn er in het notaoverleg Veteranen van vorig jaar een viertal toezeggingen gedaan door mijn ambtsvoorganger.
a. De minister van Defensie informeert de Kamer in de volgende Veteranennota nader over het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) (toezegging aan het lid Ceder). In hoofdstuk 8 over de Bijzondere zorgplicht kunt u de nadere informatie vinden over het LZV.
b. De minister van Defensie informeert de Kamer in de volgende Veteranennota nader over de uitkomsten van het onderzoek naar welzijn en zorg bij ISAF- veteranen (toezegging aan het lid Piri). In hoofdstuk 10 over Onderzoek wordt nader inzicht gegeven in de uitkomsten van het ISAF-onderzoek en het vervolg op de gedane aanbevelingen.
c. De minister van Defensie informeert de Kamer in de volgende Veteranennota over de stand van zaken met betrekking tot re-integratietrajecten van veteranen. In hoofdstuk 8 over de Bijzondere zorgplicht is een overzicht gegeven van de lopende re-integratietrajecten van veteranen.
d. De minister stuurt haar brief aan de Veteranenombudsman over het geval van verlopen rijbewijzen van in Duitsland gestationeerde militairen aan de Kamer. Aan deze toezegging is voldaan in de Kamerbrief van 9 juli 2021 (Kamerstuk 30 139, nr. 246).
In aanvulling op bovenstaande verzocht uw Kamer op 15 maart jl. om een reactie op het proefschrift ‘Nederland en zijn veteranen 1945-2015’ (Kamerstuk 2022Z03013/2022D09898). In hoofdstuk 10 over Onderzoek is deze reactie opgenomen.
Veteranen van Dutchbat-III
In het kader van het veteranenbeleid heeft Defensie onderzoek laten verrichten naar de behoeften op het gebied van zorg, erkenning en waardering van veteranen van Dutchbat-III. De resultaten van dit onderzoek zijn daarna voorzien van aanbevelingen van de commissie Borstlap en deze stukken heeft mijn voorganger met uw Kamer gedeeld op 14 december 2020 (Kamerstuk 26122-48). Daarop volgde een beleidsreactie op 10 februari 2021. Over deze stukken vond op 8 juni 2021 een commissiedebat plaats. Naar aanleiding hiervan heeft uw Kamer een drietal moties aangenomen, waar ik graag op reageer.
a. Motie Kuzu (Kamerstuk 26122 nr. 54) verzoekt de regering, waar mogelijk binnen haar bevoegdheid belemmeringen weg te nemen en de gemeenten Rotterdam en Den Haag aan te moedigen om het nationaal Srebrenica herdenkingsmonument spoedig te bewerkstelligen.
De werkgroep die de uitvoering coördineert heeft contact met de genoemde gemeenten, alsook met Defensie en andere betrokken departementen. Met oog op het belang dat Defensie hecht aan de totstandkoming van het herdenkingsmonument zal Defensie de werkgroep waar nodig blijven ondersteunen.
b. Motie Ceder (Kamerstuk 26 122 nr. 52) verzoekt de regering individuele aanvragen van Dutchbat-III-veteranen voor decoraties uit het normale stelsel mogelijk te maken, daar waar nodig regels die dit in hun situatie in de weg staan, ruimhartig toe te passen, en voordrachten voortvarend te behandelen.
Defensie is over dit onderwerp in gesprek met het bestuur van de vereniging Dutchbat-III en zal individuele voordrachten voor decoraties in de geest van de motie behandelen.
c. Motie Ceder (Kamerstuk 26 122 nr. 53) verzoekt het kabinet afspraken te maken met de Recofa en/of schuldeisers, of op andere wijze te voorkomen dat de uitkering voor Dutchbatters in beslag genomen wordt, zonder dat dit een wezenlijke vertraging voor de uitbetaling van de uitkering oplevert.
Defensie heeft hier nadrukkelijk rekening mee gehouden. Zie hoofdstuk 10 over Onderzoek van de Veteranennota, meer in het bijzonder de speciale paragraaf over de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Borstlap.
Er is in het commissiedebat over Dutchbat-III de volgende toezegging gedaan: de minister zegt toe in de komende Veteranennota’s ook in te zullen gaan op de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie-Borstlap inzake Dutchbat-III (toezegging aan het lid Piri).
Daaraan heb ik zoals gemeld, opvolging gegeven in het hoofdstuk Onderzoek. Daarin is een stand van zaken gegeven van de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Borstlap.
Met de Veteranennota die nu voor u ligt, beschouw ik deze laatste moties en toezegging als afgedaan.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
drs. K.A. Ollongren