Inleiding
Het jaar 2019 nadert zijn einde en het nieuwe jaar staat voor de deur. Traditioneel het moment voor goede voornemens. Voordat vooruit gekeken kan worden, is het goed om te reflecteren en het afgelopen jaar de revue te laten passeren. Voor de korpschef van politie is 2019 ronduit een bewogen jaar geweest. Denk aan de discussies over discriminatie en inclusie binnen de organisatie, klokkenluiders, en het gesjoemel met declaraties. Het jaar 2019 was ook het jaar waarin de Korpschef als werkgever maar liefst drie keer door de Centrale Raad van Beroep[1] op de vinders werd getikt wegens schending van de zorgplicht rondom post traumatische stressstoornis (PTSS)! Is dit de opmaat naar een meer menselijke benadering van politieagenten die als gevolg van PTSS door het werk te maken krijgen met schade?
Terug in de tijd
Afgelopen zaterdag, 14 december 2015, ontving ik een app-bericht van een van mijn cliënten. Het was op de kop af vier jaar geleden dat de Centrale Raad van Beroep uitspraak deed in zijn zaak en hij wilde mij nogmaals bedanken. Cliënt was als dienstplichtig militair uitgezonden naar Libanon. Door zijn uitzending ontwikkelde hij PTSS waarvoor hij de Staatssecretaris van Defensie aansprakelijk had gesteld. Na een slopende en jarenlange durende procedure oordeelde de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2015 dat de Staatssecretaris van Defensie zijn zorgplicht had geschonden en de schade van cliënt moest vergoeden.
De uitspraak van 14 december 2015 was de derde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin werd geoordeeld dat de Staatssecretaris van Defensie aansprakelijk was voor de schade door PTSS bij een veteraan[2]. Na deze derde uitspraak gooide de toenmalig minister van defensie Hennis-Plasschaert het roer om en nam de beslissing dat alle veteranen met schade door een uitzending gecompenseerd moesten worden, zonder dat zij daarvoor eerst jarenlang moesten procederen over de aansprakelijkheidsvraag.
In de tussentijd werd door de minister van defensie ook de Regeling Volledige Schadevergoeding geïntroduceerd waarop veteranen een beroep kunnen doen om schadeloos te worden gesteld. De minister van defensie vond dat zij een bijzondere zorgplicht richting de veteranen heeft, waarbinnen het niet past om veteranen te onderwerpen aan jarenlange procedures indien veteranen door het werk PTSS oplopen en te maken krijgen met financiële schade.
Kortom, de minister van defensie geeft al meerdere jaren invulling aan haar bijzondere zorgplicht onder andere door veteranen met PTSS schadeloos te stellen. Hoe gaat de korpschef van politie om met agenten met PTSS? Worden agenten met PTSS ook schadeloos gesteld?
Centrale Raad van Beroep van 16 mei 2019
In deze zaak ging het om een politieagente die gedurende haar loopbaan betrokken was bij een groot aantal incidenten denk bijvoorbeeld aan lijkvindingen en geweldsincidenten. Als gevolg van deze traumatische incidenten ontwikkelde zij PTSS en viel uiteindelijk uit voor haar werk.
Medio 2012 heb ik namens de politieagente de korpschef aansprakelijk gesteld voor de schade van cliënte. In reactie daarop werd door de korpschef alle spreekwoordelijke deuren dicht gegooid. Elke vorm van aansprakelijkheid werd afgewezen, terwijl de korpschef op geen wijze kon laten zien welke zorg hij dan aan cliënte had aangeboden.
Interessant is vervolgens dat de Centrale Raad van Beroep in zijn eerste uitspraak van 2019 oordeelde dat het toetsingskader zoals hij dat toepaste in de veteranenzaken, ook van toepassing is op politie gerelateerde PTSS zaken. Dat betekende dat de korpschef aannemelijk moet maken dat de nazorg voldoende was. Kortom, het bewijs dat daadwerkelijk zorg is aangeboden rust op de schouders van de korpschef. Kan hij dat niet bewijzen, dan is hij aansprakelijk voor de schade voor de politieagent. Na 7 jaar procederen kwam een einde aan het juridische gevecht en cliënte is nu in overleg met de korpschef om de omvang van haar schade te bepalen.
Centrale Raad van Beroep van 13 juni 2019[3]
Ook in deze zaak was sprake van een politieagente die gedurende haar werkzaamheden betrokken was bij een groot aantal incidenten (zelfdodingen, dodelijk auto ongeluk, moord op een kind) waardoor zij PTSS ontwikkelde. Andermaal werd het eerder geformuleerde toetsingskader door de CRvB herhaald. De CRvB overwoog dat de korpschef moest aantonen welke nazorg hij aan de agente had aangeboden. Dat de korpschef geen documenten betreffende de aangeboden zorg kon aanleveren aangezien de incidenten te lang geleden hadden plaatsgevonden of dat deze documenten niet bewaard zijn gebleven, kon de korpschef niet baten. Dit is een risico dat op de schouders van de korpschef rustte. De CRvB concludeerde dat de korpschef ten onrechte had geweigerd de aansprakelijkheid te erkennen en ook aan deze procedure kwam na vijf jaar procederen een einde.
Centrale Raad van Beroep van 12 december 2019[4]
De laatste van de drie uitspraken van de CRvB uit 2019 ging over een politieagent die in 2006 was ingezet bij de Pijnackerrellen. Tijdens de Oranjefeesten in mei 2006 keerde een grote groep feestgangers onder invloed van drank en drugs zich tegen de politie. Een ware veldslag tussen de politie en feestgangers vond plaats, waarbij meerdere politieagenten letterlijk hebben moeten vechten voor hun leven.
Mijn cliënt ontwikkelde als gevolg van zijn inzet bij de Pijnackkerrellen ernstige PTSS waardoor hij niet meer kon werken. In 2012 stelden wij de korpschef van Politie aansprakelijk voor zijn schade. Dit was het startmoment van wederom een jarenlang gevecht om erkenning en schadeloosstelling. Cliënt viel van het ene gevecht om zijn leven tijdens de rellen, in het andere gevecht met de Korpschef om schadeloosstelling.
Na een procedure van zeven en half jaar, oordeelde de CRvB op 12 december 2019 niet alleen dat de Korpschef aan cliënt onvoldoende zorg na de Pijnackkerrellen had aangeboden, maar ook dat de korpschef voorafgaande en ook tijdens de Pijnackerrellen inschattingsfouten over de risico’s van het feest heeft gemaakt. Daardoor waren te weinig politieagenten aanwezig, waren de agenten niet voorzien van beschermende kleding en helm en schild. Ook was tijdens de rellen sprake van een gebrekkige commando- en verbindingsstructuur en was de afvoer van arrestanten niet goed geregeld, waardoor verdere escalatie ontstond. Kortom, de CRvB oordeelde dat zorg van de korpschef niet alleen ziet op de opvang na een incident maar ook op de periode vóór en tijdens een incident.
Drie keer scheepsrecht?
De vergelijking met defensie is al kort aan de orde gekomen. Defensie had drie uitspraken van de CRvB nodig om tot inkeer te komen en te beslissen dat veteranen met PTSS schadeloos gesteld moeten worden zonder dat deze zich geconfronteerd zien met een jarenlang juridisch proces. De vraag die nu rijst is of de korpschef gelijk zoals vier jaren geleden de minister van defensie dat deed, tot het besef is gekomen dat agenten met PTSS schadeloos gesteld moeten worden zonder dat zij daarvoor belastende en tijdrovende juridische procedures dienen te ondergaan. Zal 2020 het jaar worden waarin de korpschef ook daadwerkelijk uitvoering gaat geven aan zijn bijzondere zorgplicht en agenten met beroepsgerelateerde PTSS financieel gaat compenseren voor hun schade?
Bijzondere zorgplicht
Minister Grapperhaus (minister van Veiligheid & Justitie) heeft sinds 2015 in zijn brieven aan de Tweede Kamer bevestigd dat de functie van politieagent een hoog risico op PTSS geeft. In zijn brief van 2 juli 2015[5] aan de Voorzitter van de Tweede Kamer stelde de minister:
“Als gevolg van het uitvoeren van hun taken en de risico’s die dat met zich brengt kunnen er gevolgen voor de gezondheid van politieambtenaren optreden. Ik ben van oordeel dat, waar dergelijke gevolgen aan de orde (kunnen) zijn, politiemedewerkers recht hebben op een vorm van bijzondere zorg. Deze bijzondere zorg komt in aanvulling op de gebruikelijke zorg voor politiemedewerkers als gevolg van goed werkgeverschap en in aanvulling op de bestaande wet- en regelgeving. De bijzondere zorg omvat het bieden van goede, passende (na)zorg voor politieambtenaren, die dat als gevolg van het bijzondere karakter van het politiewerk nodig hebben en op het ondersteunen van hun relaties. Ook is deze zorg gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen bij politiemedewerkers als gevolg van het politiewerk.”
Uit onderzoek is gebleken dat de politie al sinds de vroege jaren negentig van de vorige eeuw bekend was met het risico van PTSS na politie inzet. Na een door ons gedaan WOB-verzoek betreffende de aanwezigheid van een zorgbeleid rondom PTSS bij de politie, bleek dat tot de vorming van de Nationale Politie in 2013 geen sprake was van een zorgbeleid rondom PTSS. Kortom, het heeft ruim twintig jaar moeten duren eer dat men bij de politie tot het besef kwam dat grote risico’s verbonden aan het werk van politieagenten waren en dat sprake moet zijn van een bijzondere zorgplicht jegens deze agenten. Daar staat tegenover dat de minister van defensie al in de jaren negentig van de vorige eeuw bevestigde dat hij een bijzondere zorgplicht tegenover de veteranen heeft.
Kwaliteit van zorg
Toegegeven dat de politie in de jaren negentig een zogenaamd bedrijfsopvang team creëerde welke de agenten na een ernstig incident zouden moeten benaderen. Echter, de praktijk laat zien dat deze opvang veelal niet werd niet aangeboden. Daarenboven benadrukte prof. dr. Gersons dat met het slechts aanbieden van bedrijfsopvang PTSS niet kan worden voorkomen. Zorg rondom PTSS bestaat uit veel meer elementen dan alleen reactieve zorg in de vorm van bedrijfsopvang.
Professor dr. Gersons heeft op verzoek van de minister Grapperhaus in 2013 uitgebreid onderzoek gedaan naar de toenmalige situatie bij de politie als het gaat om zorg en PTSS. In zijn rapport kwam hij tot de conclusie dat deze zorg veel te wensen overliet en hij gaf een groot aantal aanbevelingen[6]. Ook de minister bevestigde dat sprake was van een onwenselijke situatie als het gaat om de zorg rondom PTSS[7] Deze aanbeveling zijn door de minister overgenomen en sinds 2015 worden deze langzaam geïmplementeerd. Op mijn verzoek heeft professor dr. Gersons in 2019 onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de door de korpschef geleverde zorg aan politieagenten. Professor dr. Gersons concludeerde in zijn rapportage:
“Aangezien PTSS echt een beroepsrisico is, kan gesteld worden dat de politie vanaf 1995 wel actiever is geworden, maar te weinig heeft ingezet op voldoende kwalitatieve voorzieningen bij alle 26 corpsen. Het is te hopen, dat met de start van de Nationale Politie de ongewenste achterstanden op het gebied van psychosociale zorg in het belang van de politiemensen alsnog wordt ingehaald. De zwaarte van hun werk vraagt hier om.”
Het kan ook anders
Ondanks het feit dat de minister erkent dat sprake is van een hoog risico beroep en dat hij een bijzondere zorgplicht heeft jegens de agenten met PTSS en ondanks het feit dat de korpschef dit jaar drie maal door de CRvB op de vingers werd getikt, laat de praktijk nog steeds zien dat de korpschef een leger aan advocaten inzet om de claims van agenten met PTSS buiten de deur te houden. Een ontmoedigingsbeleid wordt gevoerd door het opvragen van nodeloze feiten, de inzet van een door de verzekeraar geïnstalleerde buitensporigheidscommissie, en de structurele ontkenning dat onvoldoende zorg is verleend. Gevolg is dat de politieagenten met PTSS anno 2019 nog steeds door de korpschef een onwenselijke en slopende juridische procedure in worden getrokken. Vorenstaande terwijl bij deze agenten reeds objectief door deskundigen is vastgesteld dat zij behept zijn met PTSS door hun politie inzet.
Hoe verhoudt zich deze opstelling van de korpschef in de aansprakelijkheidsprocedures tot de bijzondere zorgplicht die hij tegenover zijn agenten stelt te hebben? De minister treedt hard op als het gaat om geweld richting hulpverleners – en dat is goed ook -, maar als het gaat om zijn eigen zorg voor het personeel en het bieden van financiële hulp aan agenten met PTSS geeft de korpschef niet thuis. Sterker nog, de incidenten worden veelal gebagatelliseerd en als de agent dan toch ziek wordt is de reactie van de korpschef veelal dat het een zwakke broeder was.
Kan het anders? Ja, in mijn ogen kan en moet het anders. Het moet anders omdat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de meest consistente factor op het ontwikkelen van PTSS betreft het gebrek aan sociale steun en erkenning. Politieagenten die in een procedure met de korpschef geraken worden zogezegd voor de tweede maal getraumatiseerd. Het bieden van financiële hulp in de vorm van schadevergoeding aan agenten met PTSS is een vorm van zorg die in ieder geval voortvloeit uit de bijzondere zorgplicht.
Als wij als maatschappij verlangen dat agenten ons beschermen en hulp bieden in situaties waarin de meeste mensen een stapje terug maken, dan moeten wij als maatschappij een stap maken als deze agenten uitvallen met PTSS door hun inzet. Dit is ook exact de wijze waarop de minister van defensie richting haar veteranen handelt. Geen procedures meer, maar in overleg met elkaar de schade van de veteraan opstellen opdat deze financiële zekerheid naar de toekomst krijgen. Uiteraard is een schadevergoeding niet zaligmakend en moet deze ook niet op zich zelf staan, maar het geeft een veteraan wel de nodige rust. Dit effect zal ook bij politieagenten aan de orde zijn.
Regeling volledige schadevergoeding bij beroepsincidenten
Er zijn meerdere parallellen te trekken tussen defensie en de politie. Zo zijn de beroepsrisico’s van militairen en politieagenten vergelijkbaar hetgeen ook wordt bevestigd door de minister van Veiligheid en Justitie. Ook voor wat betreft de invulling van de zorglijn wordt door de minister van Veiligheid en Justitie steeds meer aansluiting gezocht bij de wijze waarop defensie zijn zorg voor veteranen heeft georganiseerd.
Sinds 2017 heeft de minister van Veiligheid en Justitie de Regeling volledige schadevergoeding bij beroepsincidenten geïntroduceerd. Een blik op de inhoud van deze regeling laat zien dat deze regeling welhaast een exacte kopie betreft van de regeling waarmee de minister van defensie de veteranen schadeloos stelt.
Echter, er is één significant verschil tussen beide regelingen en dat is de groep die wordt toegelaten gebruik te kunnen maken van de regeling. Daar waar de minister van defensie de regeling toepast op alle veteranen met PTSS, kunnen politieagenten met PTSS eerst aanspraak maken op de regeling als sprake is van een beroepsincident. Naast de erkende beroepsziekte moet dus ook nog sprake zijn van een beroepsincident.
De praktijk laat inmiddels zien dat de toelatingseisen die door de korpschef worden gesteld aan de regeling volledige schadevergoeding bij beroepsincidenten, zo streng zijn dat tot op heden slechts een handje vol agenten voor deze regeling in aanmerking zijn gekomen. Het grote merendeel van de aanvragen om gebruik te kunnen maken van deze regeling, wordt door de korpschef afgewezen.
Op dit moment is deze regeling door het strenge toelatingsbeleid meer een lege huls en voor de bühne, dan dat sprake is van een effectieve voorziening waarmee agenten met beroepsgerelateerde PTSS financieel worden gesteund. In mijn ogen een gemiste kans!
Goede voornemens
Ik sluit af waarmee ik begon: goede voornemens voor het nieuwe jaar en drie keer is scheepsrecht. Na drie uitspraken van de CRvB ging de minister van defensie in 2015 overstag en introduceerde een schadeloosstelling voor veteranen met PTSS. Vier jaar later en wederom drie uitspraken van de CRvB rondom werkgeversaansprakelijkheid en PTSS verder, wordt het tijd dat ook de minister van Veiligheid en Justitie over zijn eigen schaduw heen stapt en zorgt voor een menselijke benadering voor agenten met PTSS.
Ik pleit ervoor dat de bestaande regeling volledige schadevergoeding bij beroepsincidenten wordt verruimd. Als een eenmaal is vastgesteld dat sprake is van beroepsgerelateerde PTSS, dan zou in mijn optiek de agent met PTSS aanspraak moeten kunnen maken op een volledige schadevergoeding.
Dit zal inderdaad geld kosten. Aan de andere kant leggen de aansprakelijkheidsprocedures een groot beslag op de politieorganisatie, zorgen de uitspraken van de CRvB voor negatieve publiciteit over het handelen van de Korpschef, en kost de inzet van advocaten enorm veel geld voor de korpschef.
Stop met investeren in een juristenkorps en geef invulling aan de gepretendeerde bijzondere personeelszorg door agenten met PTSS schadeloos te stellen zonder dat zij daarvoor in een jarenlange juridische strijd worden getrokken. Ook in het licht van de personeelstekorten is het naar nieuwe aspiranten toch niet meer te verkopen dat als zij later in hun werk worden geconfronteerd met een erkend beroepsrisico (PTSS), zij de financiële risico’s daarvan zelf moeten dragen.
[1] Centrale Raad van Beroep is het hoogste rechtscollege voor ambtenaren.
[2] CRvB 25 maart 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1164, CRvB 23 juli 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4336 en CRvB 14 december 2015: ECLI:NL:CRVB:2015:2549.
[3] CRVB 13 juni 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2148
[4] CRvB 12 december 2019, 18/4588AW (deze uitspraak is ten tijde van het schrijven van de blog nog niet gepubliceerd).
[5] Brief van 2 juli 2015 aan de voorzitter van de Tweede Kamer (29628, nr. 545).
[6] Blauwdruk Mentale zorglijn politie.
[7] brief d.d. 4 februari 2013 aan de voorzitter van de Tweede Kamer (nr. 29628, nr. 366)